COLUMNHilda (47) is getrouwd met Anton en samen hebben ze vier kinderen. Ze is directeur van cultureel centrum Nieuwe Nobelaer in Etten-Leur. Sinds zes jaar loopt zij met veel plezier, twee keer per week bij groep C3: ‘De berengroep’.
door Hilda Vliegenthart | foto: Jørgen Geers
Bij de start van de training op een mooie dinsdagavond verdween één van onze lopers met gezwinde spoed het bos in. Terwijl wij stonden te rekken en strekken hield ik hem in de gaten; het duurde namelijk nogal. Ik stuurde onze assistent-trainer er achteraan met mijn noodvoorraad wc-papier en jawel hoor… Wat bleekjes kwam onze vriend het bos weer uit en meldde zich af om terug naar het clubhuis te gaan. Hij had naar eigen zeggen een shit attack.
Wat kan er nog meer gebeuren tijdens lange duurlopen?
Er bestaat ook nog zoiets als een warmte attack. Tijdens de Singelloop van 2012 zou ik mijn eerste halve marathon lopen. Honderden kilometers duurloop gingen eraan vooraf, de verwachtingen waren hooggespannen. Tot het weerbericht kwam. Dertig graden in het centrum van Breda, zo voorspelde de weerman. Een indringend gesprek met trainer Kees de Beer volgde. Wat nu gedaan? Op die hitte hadden wij niet gerekend. En ik kan er ook écht niks van, lopen in de warmte.
“Wat jij in je kop hebt, heb je niet in de kont” sprak de trainer. “Veel water drinken, en gaan!”
Ik ging. Het was snikheet. Ik ging er steeds beroerder uitzien. De aanmoedigingen van bierdrinkend Breda werden steeds lolliger. Ik liep een tijd die niet in de búúrt kwam van wat ik in mijn hoofd had.
Drie weken later deed ik het nog eens dunnetjes over, om in shit attack termen te blijven. Op het mooie parcours van de Van Oers Marathon Brabant in Etten-Leur. De temperatuur was inmiddels 15 graden gedaald en er scheen een waterig zonnetje. Ik liep de afstand maar liefst 12 minuten sneller dan tijdens de Singelloop. De trainer stond bij de finish en knikte tevreden.
Een jaar later deed ik met mijn zoontje Tobias mee aan de familieloop van de Singelloop. Na een kilometer liep hij flink rood aan, roder dan te doen gebruikelijk na een stukje hardlopen. Jawel hoor: “ik moet poepen mama”.. Vanuit mijn ooghoek zag ik een kroegje langs de route. We liepen er samen op af, renden de trap op naar de toiletten, – effe downloaden – (om in hardloopjargon te blijven) en stormden de trap weer af om de route te vervolgen. Inclusief deze pit stop deden we exact 12 minuten over het parcours.
Warmte attacks, shit attacks, andere sanitaire ongemakken, wij lopers vrezen ze allemaal.
Goed om te weten dat ondergetekende altijd een noodvoorraad wc-papier bij zich heeft.
Dit is een artikel uit SPRINT Magazine. Lees hier meer columns, interviews en artikelen